Sytske Ysbrands (11 juni 1823 – 1 september 1897) (i4911)
In officiële stukken wordt meestal Sytske geschreven. Zelf schrijft zij Sietske. Haar eerste Communie vond pas plaats op haar twaalfde jaar en zij werd gevormd toen zij bijna tweeëntwintig was. Kort daarop trouwde zij met Idse Johannes Verwer (5 november 1815 - juni 1877)(i4912).
Zowel Sietske als Idse waren zeer vermogend. Sietske had van haar ouders twee sates geërfd. De sate Tichelwerk te Workum, en de sate Hollanderzet te Bolsward. Op het grondgebied van deze laatste sate bevindt zich thans o.a. de melkfabriek, tot voor kort Hollandia geheten, aan de zuidzijde van de Harlingerstraat, ongeveer tegenover it Heechhout. Op een ander stukje van dit grondgebied, bijna recht tegenover it Heechhout, zou Sietske komen wonen toen zij trouwde met Idse Johannes Verwer, notaris o.a. te Bolsward, plaatsvervangend kantonrechter en lid der provinciale Staten van Friesland. Idse bezat vele landerijen buiten Bolsward en enkele huizen te Leeuwarden en Bolsward. Veel daarvan zal hij tijdens zijn leven verworven hebben.
Naast en achter hun woning werd door Idse zoals men het nu u zou noemen sociale woningbouw gepleegd. Deze buurt kreeg de naam van Ververstraat en - buurt en - tuin.
Sietske en Idse kregen vier kinderen. Sietske schrijft in haar Getijdenboek: "Sietske IJsbrands Galema , blouwhuis ben gedoopt 11 juni 1823. heb mijn eerste H.Communie gedaand 1 July 1835 ben te bolsward geformd 1845 getrouwd 18 mei 1845 te Harlingen L.G. Verwer is gedoopt 4 maart 1846 zijn eerste H.Communie gedaand 21 Juny te Sittard 1858 gevormd 10 December 1858 Sittard eerste opdracht gedaan in de Congregatie 3 April 1859 Sittard Ysbrand Jan Verwer gedoopt 11 january 1850 eerste H. Communie gedaan 1 december 1861 te Makkum in de nieuwe kerk en overleden 9 augustus begraven te Makkum 1862 Ysbrand Jan geboren 26 December 1848 en overleden 29 Junij 1849 te Makkum begraven Julius Verwer gedoopt 11 augustus 1853 eerste H.Comuie gedaan 7 Mei 1865, Makkum gevormd 14 October 1867, te Bolsward 1866.".
Van de kinderen werden alleen Lodewijk en Julius volwassen.
Het Getijdenboek van Sietske is afkomstig uit de familie Verwer. Het was een kostbaar boek, ook letterlijk. Vanwege het rijke en dure zilveren beslag. De oudste bekende eigenaresse van dit Getijdenboek, de grootmoeder van Idse van zijn moeders kant, heeft het oudste losse blaadje, dat in het boek ligt, geschreven. Zij begint met de prijs aan te geven van het kostbare zilveren beslag, hetgeen helaas moeilijk voor ons te duiden valt. Het gaat hier om Catrijna Idzent (Trijntje Idses), die ook schrijft dat zij het boek 'van Huisen heeft genomen in 1780.'
We zagen dat van de vier kinderen van Sietske en Idse slechts twee kinderen volwassen werden: Lodewijk en Julius. In Erf en Wereld door J.W. Wiersma 1959 Drachten wordt het volgende vermeld: mr. Lodewijk Guillaume (1846) en zijn broer Julius (1853) waren zonen van de Rooms-katholieke zaakwaarnemer Idse Johannes Verwer en zijn vrouw Sytske Ysbrands Galema te Makkum. De gebroeders studeerden voorspoedig af, en vestigden te Leeuwarden een advocatenpraktijk. Ze huwden de gezusters van Wensen, twee gefortuneerde Leidse jongevrouwen , en kochten in 1879 het landgoed Groot- en Klein Wateren aan, alsmede het gehucht Zorgvlied aan de Fries-Drentse grens in de gemeente Diever, een bezitting van vele honderden misschien zelfs meer dan tweeduizend hectaren, hoofdzakelijk bestaand uit heide en veengronden.
Met name Lodewijk was een man van initiatief. Hij ontgon het land, bouwde boerderijen en arbeidershuizen; hij stichtte een sigarenfabriek, een cichoreifabriek. Hij vestigde te Zorgvlied de Noord-Nederlandse Hypotheekbank en een levensverzekeringsmaatschappij. Hij liet uit Brabant tabaksplanters met kinderrijke gezinnen overkomen en bouwde grote schuren. Uit Friesland trok hij verspreid wonende katholieke boeren aan, liet hun schuren en huizen afbreken en van de materialen nieuwe boerderijen en huizen in Zorgvlied en Wateren opbouwen en hij bouwde een nieuwe parochie. Een belangrijke project was het scheppen van de mogelijkheid om in onderlinge samenwerking te komen tot fabrieksmatige zuivelbereiding. Een van zijn ondergeschikten was Hendrik Brandsma, een oomzegger van Siebrigje Brandsma (i5236). Zij stimuleerde de kinderen van Ysbrand Galema en Betsie Kramer om naar Brabant en in de zuivel te gaan. Hendrik werd door Lodewijk naar Denemarken gestuurd om zich in de zuivelbereiding te bekwamen. Het project slaagde, er kwamen drie melkfabriekjes . Het financieel beheer kwam in handen van Hendrik Brandsma . Maar er kwam verzet De boeren vonden de melkprijs te laag en zij wensten
zich los te maken van Lodewijk om de handen vrij te hebben om een coöperatieve fabriek op te richten. Toen Lodewijk op de hoogte kwam van het verzet was het te laat, hij verkocht fabriek en inventaris aan de nieuwe combinatie. De nieuwe tijd brak aan. Lodewijk had de boertjes onderschat. Lodewijk was een echt ouderwets patriarch , een vader die hoog op zijn witte schimmel zijn landerijen en instellingen bezocht en goede raad uitdeelde en waar nodig bijstand gaf. Hij stond te ver van zijn ondergeschikten af, zat werkelijk te hoog boven hen. Maar hij kon ook als een vader dingen door de vingers zien.